|
|
| |
De Nederlandse poëzie van de 17de en 18de eeuw in 1000 en enige gedichten
| Gerrit Komrij
| Wie mocht denken dat de poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw inmiddels een afgegraasd terrein is vergist zich. Bovendien veranderen de grazers steeds. In de catacomben wachten de priesters en de filosofen geduldig naast de vaganten en de bacchanten, klaar om door een nieuwe generatie weer geheel anders geschift en gesorteerd te worden. De middeleeuwen gingen lang voor duister door. De achttiende eeuw, zo op het plezier gericht, werd als te oppervlakkig onder het tapijt geschoven. Nog altijd is in ons beeld van de zeventiende eeuw de constructie zichtbaar die de negentiende-eeuwers ervan hebben opgetrokken. Een bloemlezer moet dat alles zoveel mogelijk vergeten. Hij dient het feit dat hij heeft schoolgegaan uit zijn geheugen te bannen, de bloemlezingen die hij kent naar Nergenshuizen, poste restante, te versturen, en de literatuurgeschiedenis te wantrouwen. Vervolgens moet hij alles gewoon opnieuw lezen.
Er heeft uit tweehonderd jaar verscholen poëzie nog nooit zo'n uitgebreide en langgerekte echo weerklonken als die u thans, met De Nederlandse poëzie van de zeventiende en achttiende eeuw in 1000 en enige gedichten, in handen hebt. Het is een echo die ons tegelijkertijd iets verteld over de benauwenissen en de weidsheid van onze eigen periode.
|
|
|
|